Aan plannen voor de toekomst was geen gebrek bij basisschool De Avonturijn in Amsterdam. Maar het dalende leerlingenaantal werd een te groot risico voor investeringen, de school sluit na dit schooljaar. Daarom werd gezocht naar een passende oplossing voor alle leerlingen, met een bijzondere samenwerking met een school in de buurt als gevolg.
Het ruikt naar popcorn in de hal van De Avonturijn in de Amsterdamse Pijp, onderdeel van de Amsterdamse Stichting voor Katholiek, Protestants Christelijk en Interconfessioneel Onderwijs (ASKO). Het is de laatste schooldag voor de voorjaarsvakantie en groep 3 heeft een bioscoopmiddag. Ze zitten in een donker lokaal, allemaal bij elkaar, en kijken naar het grote scherm. Daar hoort natuurlijk limonade en popcorn bij. Ook kinderen uit andere klassen ruiken het. “Wat is er aan de hand, wat ruik ik?”, komt een jongetje die op de gang speelt informeren.
Directrice Ellen Scheermeijer werkt sinds 2,5 jaar op de school, die toen al vrij klein was. Dit jaar heeft de school 78 leerlingen. Het is een gemixte groep kinderen met allerlei achtergronden. “We hebben veel kinderen die nog niet goed Nederlands spreken als ze bij ons op school komen, of bij wie Nederlands de tweede taal is. Onze docenten zijn echt expert geworden in het aanleren van Nederlands. De school weet hoe met deze ouders om te gaan, welk sociaal klimaat te creëren.” Dat de school katholiek is en dit mogelijk niet bij de achtergronden van de buurtbewoners past, heeft niets met de sluiting te maken, aldus Scheermeijer. “Vanuit onze religieuze basis werken we vanuit waarden die voor de meeste religies belangrijk zijn. Ons leerklimaat is mede daardoor heel verbindend en ambitieus.”
Het aantal kinderen in stadsdeel De Pijp daalt al jaren, vertelt de directrice, en dat was op de school ook te merken. “Maar we hebben in de tijd dat ik hier werk altijd het vertrouwen gekregen om de school te laten groeien en zijn daar ook volop mee bezig geweest.” Er werd gesproken met partners en er werden plannen gemaakt voor samenwerkingen. Het onderwijs was ook op orde, aldus Scheermeijer. “We waren bezig met professionalisering van docenten, het verbeteren van onze communicatie met ouders, hebben de organisatiestructuur aangepast en het kindcentrum opgezet.”
Maar met minder kinderen in de buurt, moest het bestuur een beslissing maken tussen meer geld investeren of niet. “Het werd te risicovol bevonden, en dat begrijp ik ook wel. Maar ik heb uiteraard wel volop geprobeerd om onze plannen toe te lichten en te laten zien wat we allemaal nog voor ogen hadden.” Zo is er een kindcentrum ontstaan in het gebouw van de school, een plek waar naschoolse opvang werd aangeboden. Een jaar geleden kwam daar ook de voorschool bij, die al snel vol zat. “Deze kinderen kunnen nu in het nieuwe schooljaar niet doorstromen. Zo ver is het niet gekomen.”
Leerlingen overnemen
Met het nieuws over de sluiting in aantocht, besloot Scheermeijer de ouders te helpen in het vinden van een nieuwe school. Zo werd er met stichting Openbaar Onderwijs aan de Amstel gekeken naar opties. Bijvoorbeeld of de daltonschool dat in hetzelfde gebouw huist een optie was, maar zij konden niet alle leerlingen overnemen. Zo begonnen er meerdere gesprekken met de Springstok, een school op vierhonderd meter van De Avonturijn. “”Wij zijn in gesprek gegaan met hun bestuur en hebben aangekaart dat we een nieuwe plek wilden vinden voor onze leerlingen. Deze kleine school kent veel overeenkomsten op het gebied van onderwijs en de manier waarop zij dingen doen. Ik voelde me er meteen thuis.” Daarom vroeg Scheermeijer het bestuur of zij alle leerlingen wilden overnemen. Na het vertrek van groep 8 in de zomer zijn dat 63 leerlingen.
Het is een bijzondere samenwerking geworden, realiseert Scheermeijer zich. “Zeker ook binnen Amsterdam is dit bijzonder, er is bovenbestuurlijk samengewerkt. We hebben heel veel met elkaar gesproken en gekeken hoe we deze situatie kunnen aanpakken. Daarbij speelde concurrentie geen rol, maar hadden we de kinderen als uitgangspunt en werd de samenwerking gezocht, ook door de bestuurders.” De ouders houden uiteraard de vrije keuze om de overstap naar de Springstok te maken. Deze school hoeft door de komst van de nieuwe leerlingen waarschijnlijk geen combinatiegroepen meer te vormen in het nieuwe schooljaar. Momenteel lijkt het erop dat ook vier docenten van De Avonturijn mee kunnen verhuizen.
Om de samenwerking zoveel mogelijk te benadrukken, werd er op beide scholen een ouderavond georganiseerd waar de directrices van beide scholen bij aanwezig waren. “We organiseerden een ouderavond waar uiteraard verdriet en emoties aanwezig waren, maar het waren mooie emoties. Ouders voelden zich prettig hier op school. Een ouder zei: mijn kinderen komen er wel overheen, maar ik raak mijn tweede familie kwijt.” Om ouders te helpen bij deze emoties en meer toelichting te geven, werden er drie inloopochtenden georganiseerd voor ouders die graag wilden doorpraten. “We vroegen hen hoe het ging, met welke vragen ze rondliepen en of ze zorgen hebben. Na die drie ochtenden was de eerste emotie wel gezakt.” Inmiddels zijn ook enkele momenten georganiseerd waarop ouders samen met de adjunct naar de Springstok gingen voor voorlichting en rondleidingen.
Groot afscheidsfeest en goede afsluiting
Uiteraard werden ook de leerlingen ingelicht, soms door de ouders en anders door de school. “Maar we gingen ook snel weer bezig met de orde van de dag. We willen dit jaar nog goed afmaken, met goed onderwijs, dat verdienen de kinderen ook.” Ondertussen wordt er de komende maanden een groot afscheidsfeest georganiseerd. Het moet een feest worden voor iedereen die ooit iets met de school van doen heeft gehad. “En de kinderen gaan natuurlijk ook een bijdrage leveren aan dit afscheid.” Daarnaast wordt gekeken naar mogelijkheden om dit schooljaar samen met de Springstok al wat evenementen te organiseren, zoals een sportdag of een uitje.
Het onderwijs zal er door de tientallen nieuwe leerlingen op de Springstok op vooruit gaan, denkt de directrice. “Op een kleine school is het moeilijker om dingen goed te organiseren. Je moet klassen samenvoegen, en het werk dat er ligt moet gedaan worden door een kleinere groep mensen. Het is nogal een verschil om taken als een rekencoördinator of taalcoördinator onder dertig man of twaalf man te kunnen verdelen. Het geeft iets meer druk als je een kleine school bent.”
Scheermeijer beaamt dat het een heftig proces geweest is, maar is ook trots op wat er is neergezet. “Ik hoop dat onze samenwerking met de Springstok een voorbeeld is voor andere scholen. Je leest veel over de sluiting van scholen en ik denk dan, ga in je buurt kijken wat je samen kan doen en samen kunt voegen. Dat is voor de kinderen ook een fijne oplossing, met bekende kinderen en mogelijk zelfs docenten op een nieuwe plek.”