Vader was woordvoerder, dochter werd onderzoeksjournalist: ‘We waren het vaak gezellig oneens’

Hoe kijken een vader en dochter die allebei in de journalistiek zitten naar de ontwikkelingen in hun vakgebied? Simone Peek is onderzoeksjournalist bij Investico en redacteur bij NRC. Haar vader Simon Vink werkte voor het Wageningse universiteitsblad en werd daarna woordvoerder. 

 Nieuws speelde een vanzelfsprekende rol in haar jeugd, vertelt Simone Peek in haar woonkamer in Amsterdam-Oost. De boekenkast is vol, wat er niet in past ligt opgestapeld op de eettafel. Peeks wollige dwergpoedel houdt zich koest. ‘Mijn vader en ik waren altijd ruzie aan het maken over dingen die ons eigenlijk allebei niet aangingen, zoals geschiedenis, Europa of de verzorgingsstaat’, blikt ze terug. ‘Nou, ruzies, eerder discussies,’ zegt vader Simon Vink. Peek: ‘Mijn kleine zusje vond het verschrikkelijk. Die droomde dan weg of liep van tafel, terwijl wij het gezellig oneens waren.’ Vink: ‘Simone is gewoon eigenwijs. En ze had een grote belangstelling voor wat zich allemaal afspeelde in de wereld.’ 

Rusland
Dat is altijd zo gebleven, blijkt uit haar loopbaan tot nu toe. ‘Ik studeerde Geschiedenis en wilde als scriptie een soort journalistiek project doen: een levensloop en karakterschets van de dochter van Stalin, die toen nog leefde. Wat doet zo’n voorgeschiedenis met een mens? Mijn plan werd afgekeurd en toen ben ik gestopt met m’n studie om stage te gaan lopen bij media in Rusland. Ik had toen al een minor Russisch gedaan.’ Na terugkomst schreef ze alsnog haar scriptie over een journalistiek onderwerp: hoe The New York Times berichtte over Sovjetdissident Vladimir Bukovski, hoe de krant aan haar informatie over hem kwam, en of die info klopte. 

Er volgt een periode als redacteur en later hoofdredacteur van Hard//hoofd. Daar kon ze contacten leggen in de journalistieke wereld en uitzoeken hoe de dingen in die wereld eigenlijk werken – bijvoorbeeld hoe je binnenkomt bij een krant. ‘Ik had tot die tijd ook weinig in het Nederlands geschreven.’ Na tweeënhalf jaar meldde ze zich aan voor de masterclass van Investico, waar ze nog steeds voor werkt. Ook is ze eindredacteur bij NRC.

Wageningen
Vader Simon studeerde Biologie toen hij in 1978 solliciteerde voor een parttime baantje bij het Wageningse universiteitsblad. ‘Ik had altijd al belangstelling voor schrijven en stuurde bijvoorbeeld brieven naar mijn vrienden, dat deed je toen nog. Ik zag wel het belang van goede journalistiek, en dat baantje vond ik al snel leuk. Ik heb m’n studie niet meer afgemaakt en ben zo het lokale nieuws ingerold.’ 

Toen hij begon vond hij dat je met journalistiek je lokale gemeenschap van nieuws moest voorzien, en kritisch moest reflecteren op ontwikkelingen in het lokale bestuur. ‘Tot mijn spijt zag ik dat politiek verslaggevers en politici steeds meer dezelfde taal gingen spreken, verstrengeld raakten.’ Toen besloot hij de wetenschapsjournalistiek in te gaan. ‘Ik had mijn studie niet afgerond, maar ik heb vervolgens twintig jaar “college” gehad.’ Uiteindelijk werd hij hoofdredacteur en directeur van het universiteitsblad.

De andere kant
Achteraf zegt Vink dat hij wel meer ambitie had kunnen hebben. Maar hij was gebonden aan Wageningen, doordat hij een dochter uit een eerder huwelijk had die zwaar verstandelijk en lichamelijk gehandicapt had. In 1999 overleed zij. In de periode daarna veranderde er veel aan de Wageningse universiteit. Die fuseerde met het researchcentrum en er kwam een nieuwe voorzitter van het college van bestuur. Vink werd gevraagd om hoofd van de nieuwe communicatie-afdeling te worden. Dat vonden sommige collega’s moeilijk te verteren. ‘Ze waren heel boos. Het wordt toch gezien als overstappen naar “de andere kant”.’

Ook Peek, toen elf jaar oud, was kwaad dat hij stopte als hoofdredacteur. Vink, tegen haar: ‘Ik maakte echt iets en daar was je trots op. De tijdschriften lagen bij ons thuis en kennelijk vond je dat mooi. Nu ging ik werk doen waarbij ik niks maakte. Ik ging lucht verplaatsen.’  

Achterdeurtjes
Of ze door haar vader in de journalistiek is beland, dat durft ze niet te zeggen. ‘Als ik hem hoor praten, dan zie ik wel overeenkomsten, bijvoorbeeld in het feit dat journalistiek me al snel meer interesseerde dan de academie.’ Zijn switch naar het woordvoerderschap is thuis geen discussie geweest. De laatste jaren komt ze de vakgenoten van haar vader regelmatig tegen, en niet altijd tot haar genoegen.  ‘Als je ergens achter probeert te komen en je hoopt iemand van de organisatie te spreken, dan is het behoorlijk irritant als je alleen de woordvoerder te pakken krijgt. Dan weet je wat voor verhaal er komt. Zo krijg je dat journalisten via achterdeurtjes gaan proberen iemand recht in de ogen aan te kijken.’

Vink haalt een uitspraak van Pieter Omtzigt aan, over het grote aantal woordvoerders en politiek-assistenten. ‘Je hebt niet het idee dat je nog een echt mens tegenkomt’, zei Omtzigt. Vink, instemmend: ‘Het gaat in de communicatie vaak niet meer over vertellen wat er echt is gebeurd, maar over het afdekken van dingen. Ik heb het altijd verdomd om tegen een hoogleraar te zeggen dat hij of zij niet met de pers mag praten. Dat moet diegene zelf weten.’ Maar het is wel verstandig om te bedenken wat je aan iemand vraagt, vindt hij, en dat vergeten journalisten weleens. ‘Iemand die eens in de twee jaar gebeld wordt door een journalist, heeft geen idee wat hij zegt en wat ermee gebeurt.’ 

Pensioen
Vader en dochter appen regelmatig. Vink volgt wat zijn dochter doet en maakt. ‘Ik ben trots dat ze het hartstikke goed doet. We hebben gesprekken over dingen waar ze mee bezig is en soms denk ik ook, goh dat zou wel eens een onderwerp voor een verhaal kunnen zijn. Ik ben nu een jaar met pensioen, dus daar kan ik nu weer over nadenken.’ Vink zit tegenwoordig in het bestuur van RTV Rijnstreek en maakt daar een radioprogramma, De staat van de stad, met een oude collega van het universiteitsblad.  

Peek heeft hem in de jaren voor zijn pensioen wel eens gevraagd wanneer hij zou stoppen met werken, herinnert hij zich. Peek: ‘Toen jij daar zat, had ik het idee dat ik daar als journalist moeilijker aan kon beginnen.’ Waar wacht ze nu dan op? ‘Geen tijd.’

Internationale focus
Waar Vink zich in zijn werkende leven vooral op Wageningen richtte, is Peeks focus juist heel internationaal. Op dit moment werkt ze aan de vertaling van een Engels boek over een Mexicaanse transgender vrouw in Nederland. ‘En ik heb veel over arbeidsmigratie geschreven, dus gesproken met veel Polen, Bulgaren, Egyptenaren. Ik zie Nederland als onderdeel van iets veel groters en vind het interessant om te kijken wat die positie precies is. En wat de gevolgen zijn daarvan, bijvoorbeeld van het feit dat we in Europa vrij verkeer van personen en werk hebben.’ Peek schreef onder meer verhalen over arbeidsuitbuiting en de beroerde omstandigheden waarin arbeidsmigranten soms leven.

Over dat soort misstanden kan ze zich wel opwinden, ziet vader. ‘Dat zit ook wel in je karakter, die boosheid over ongelijkheid. Dat hebben niet alle journalisten.’

‘Hoe eerder ze de online gevaren kennen hoe beter’

De journalistiek in, waarom? Drie eerstejaars studenten: ‘Ik wil mensen leren kennen door middel van verhalen’