Hoe houd je een school draaiende als het aantal leerlingen jaarlijks krimpt? Op krimpregio Schouwen-Duiveland zet rector Peter van der Gaag zich in voor onderwijs dat nieuwe leerlingen moet trekken. “Mensen moeten voor onze kwaliteiten kiezen.”
Van der Gaag wist wat hem te doen stond toen hij bijna twee jaar geleden als rector begon op middelbare school Pieter Zeeman in Zierikzee. Het aantal leerlingen daalde de laatste jaren van 1100 naar 900, deels door de krimp, maar ook door een imagoprobleem. “Ons marktaandeel, bestaande uit leerlingen die voor onze school kunnen kiezen, was vorig jaar 57 procent.” Dat is behoorlijk laag, maar daardoor is er ook ruimte voor groei, zegt Van der Gaag.
Het aantal leerlingen in zowel het primair als voortgezet onderwijs daalt in Nederland. Dit omdat er minder kinderen worden geboren in bijna het hele land. In het voortgezet onderwijs waren er in schooljaar 2017-2018 zo’n 10.000 leerlingen minder dan het jaar ervoor. De provincies Groningen, Limburg en Zeeland hebben het meest te maken met de daling. Tot 2028 zal het voortgezet onderwijs zo’n 12 procent van de leerlingen verliezen.
De rector beschouwt de school als een maatschappelijke organisatie die niet uit is op winst en macht, maar een maatschappelijke meerwaarde wil zijn. “Zo ontwikkelen leerlingen zich in de breedste zin van het woord, dat streven we na.” Daarom wordt er goed gekeken naar de behoeftes van de leerlingen en wordt daarop ingespeeld. Een school waar aantrekkelijk onderwijs wordt gegeven, waar vertrouwen is tussen school, ouders en leerlingen en werk samen met partners. Dat is waar de rector voor staat. “Dan wordt het een breed gedragen school, bekend om de kwaliteit waar ouders en leerlingen voor willen kiezen. Dat is de enige manier om ons marktaandeel te laten groeien.”
Pro-actieve mentoren
Van der Gaag hoopt nieuwe leerlingen te trekken door het onderwijs te veranderen. Een van de speerpunten in de visie van Van der Gaag is het coachend mentoraat, waarmee wordt gestart vanaf de brugklas. Het mentoraat heeft een pro-actieve houding, er wordt niet gewacht tot de leerling zich meldt, maar er zijn zestien keer per jaar pro-actieve gesprekken. “In die gesprekken bespreken we hoe het gaat op school, waar de uitdagingen liggen. Daar is niet alleen behoefte aan, het vergroot ook de betrokkenheid van de school bij ouders en leerling.” En daar is niet alleen tijd voor omdat er minder leerlingen zijn, benadrukt Van der Gaag. “Het is een bewuste keuze om hier tijd in te stoppen, en dat gaat ten koste van andere dingen.”
Door middel van netwerken aanleggen hoopt de rector vanuit daar het onderwijs verder te ontwikkelen. “We besteden meer tijd aan communicatie en PR. We moeten de school meer laten zien.” De krimp wordt daarnaast tegengegaan door vaker partners uit de regio op te zoeken: de gemeente, overheid en bedrijven uit de omgeving. “We voeren gesprekken over wat zij voor ons onderwijs kunnen betekenen en hoe ze kunnen helpen om onze leerdoelen te realiseren.” Er zijn stages, maar ook praktijklessen die door externen worden gegeven, vertelt de rector. “Leerlingen moeten bijvoorbeeld leren lassen. Dan kunnen ze langsgaan bij een bedrijf en kijken, maar het is beter om het te leren. Dus halen we experts ook naar school.” Ook geeft een ingenieur van een bedrijf in de regio tijdens natuurkunde lessen over krachtenleer. “Zo betrekken we het bedrijf en nemen zij een stukje van het curriculum over. Dat proberen we zo creatief mogelijk aan te pakken.”
Financiële hulp nodig
De daling van het aantal leerlingen zorgt niet alleen voor een afname van het aantal banen in het onderwijs, maar ook voor reorganisaties en soms sluiting van scholen. In februari waarschuwde de VO-raad dat op “zeker tien plekken buiten de randstad” in verschillende provincies middelbare scholen dreigen te verdwijnen. Als gevolg hiervan moeten leerlingen soms meer dan twintig kilometer reizen om naar school te gaan. “Dat gaat ook ten koste van hun sociale netwerk”, benadrukt Van der Gaag. Meer geld moet ervoor zorgen dat deze scholen worden behouden, aldus de VO-raad.
De rector is het daarmee eens. “Het vraagt heel wat kunst-en vliegwerk om alles financieel rond te krijgen. We kunnen dit nog wel een tijd volhouden, daar zijn we van overtuigd, maar het zou erg helpen als het ministerie financieel iets zou bijdragen.” In maart zei minister Slob dat er een beperkt aantal gevallen zijn waarvoor er een extra budget kan komen om het onderwijsaanbod op peil te houden. Slob onderzoekt daarnaast de optie voor een regeling waardoor scholen toestemming kunnen krijgen om van sommige regels, die nu soms voor problemen zorgen op de scholen, af te mogen wijken.
Van der Gaag zou graag in gesprek gaan met andere scholen in krimpregio’s. “Om te zien wat we voor elkaar kunnen betekenen en of we elkaar kunnen helpen.” Of zo’n platform er al is, weet de rector niet. “Zo ja, dan sluiten we ons aan. Zo nee, dan wil ik ervoor zorgen dat we elkaar gaan ontmoeten. Als we over onze situatie kunnen praten, komen er vanzelf ook goede ideeën.”
De ambitie van de scholengroep waar Pieter Zeeman onder valt is uiteraard om het onderwijs in de regio te behouden. Over de toekomst is Van der Gaag ook positief, mede door de prognose die de provincie Zeeland heeft gemaakt over het aantal leerlingen dat op het eiland zal zijn tot 2030. “De combinatie van het haalbare marktaandeel, het onderwijs, ondernemers en de overheid zorgt voor een enorm krachtenveld.”
Het draait immers niet alleen om het onderwijs, benadrukt de rector. “Het gaat om de vitaliteit van het eiland. Als het onderwijs verdwijnt wordt het vestigingsklimaat negatiever en vertrekken mensen. Dat heeft weer effect op de werkgelegenheid en gevolgen voor bedrijven. De school heeft een belangrijke functie in dat geheel.”