Het aanpakken van het lerarentekort wordt in Amsterdam op een nieuwe manier aangevlogen: vo-scholieren worden uitgenodigd om een mee te lopen in een Amsterdamse klas. Scholieren en scholen zijn enthousiast.
Stakende leraren in het hele land, het nieuws over zestien basisscholen in Amsterdam-West die vanwege een lerarentekort een week dicht gaan. Het onderwerp staat al lange tijd op de agenda, maar hoe maak je het verschil? Een initiatief van de gemeente, de HvA en de UvA richt zich op vo-scholieren, legt Mieke Roos, docent aan de Universitaire Pabo van de HvA en UvA en begeleider in dit project, uit.
“We zijn daarom begin 2017 met de gemeente Amsterdam en een schoolbestuur om de tafel gegaan om te bedenken hoe we scholieren voor het onderwijs kunnen enthousiasmeren.” De hbo’s en universiteit geven les in de Amsterdamse grootstedelijke context, daarom is een diverse instroom belangrijk, aldus Roos. “Jongens en meisjes, maar ook mensen met verschillende achtergronden, en van zowel de havo als het vwo. Daarom besloten we ons op de middelbare scholen te richten.”
Zo werd er contact gelegd met vo-scholen en samen met het bestuur van een basisschool en drie middelbare scholen gekeken hoe dit aan te vliegen. Er werd gekeken naar periodes waarin maatschappelijke stages plaatsvinden, naar beroependagen. “Momenten om over het beroep te vertellen. We gingen daarnaast de klassen in om te vertellen over het vak en gaven workshops over hoe je een les kan voorbereiden. Dat deden we op tien scholen en we hadden echt het idee dat de scholieren het leuk vonden.” Ook de gemeente Amsterdam was enthousiast en opperde om dit project stadsbreed aan te pakken. Het project ‘Leraar voor één dag’ zal nu twee keer per jaar plaatsvinden.
Aan een school gematcht
In oktober vond de tweede editie plaats en deden er zestig leerlingen mee van zeventien middelbare scholen in Amsterdam. Een gemixte groep in zowel gender als afkomst, aldus Roos. “De gemeente heeft geholpen met het benaderen van de Middelbare scholen, waar hele enthousiaste reacties uit kwamen. De scholieren worden vervolgens aan een school gematcht.” Een dag voor het meelopen in de klas, krijgen de scholieren een workshop op de Pabo of de Universitaire Pabo. Daar leren ze meer over het beroep en wordt er nagedacht over allerlei stellingen. “We vragen ze bijvoorbeeld: moet je als leerkracht weten wat voor muziek je leerlingen luisteren? Daar komen dan heel uiteenlopende antwoorden uit. En je ziet dat ze dan over dit soort kwesties gaan nadenken.”
Daarna wordt er meer ingegaan op de belevingswereld van kinderen. De scholieren komen in klassen terecht van groep 3 tot en met 7. “We geven ze voorbeelden van situaties en laten ze nadenken over mogelijke oplossingen. Daarna gaan ze in groepen van vijf zelf een activiteit voorbereiden.” Daar krijgen de scholieren hulp bij van een Pabo-student. In die gesprekken praten de scholieren over wie ze zijn, wat hun talenten zijn en wat ze de kinderen willen gaan vragen. “Er zat bijvoorbeeld een scholier bij die drie talen sprak. Hij besloot leerlingen woorden in die talen te willen leren. Dat is ook het verschil met stage lopen, dan loop je vaak alleen mee. In dit geval bedenkt de scholier een onderdeel van een minuut of 15. En de docent helpt uiteraard mee met bijvoorbeeld orde houden.”
De toekomst
De scholieren zijn enthousiast over het project, aldus Roos. “In oktober deden twee scholieren voor de tweede keer mee, een daarvan had ook vrienden meegenomen. Het feit dat het heel praktisch is, en ze echt iets doen, wordt erg gewaardeerd.” Niet iedereen is meteen gegrepen, sommigen denken nog na over de optie om docent te worden. “Ze vragen zich bijvoorbeeld af of ze wel een hele klas aan kunnen. Het is ook goed om daarover na te denken, benadrukken we dan.”
Roos ziet in Amsterdam ook dat er al veel jongeren zijn die maatschappelijk betrokken zijn en bijvoorbeeld vrijwilligerswerk doen, of voetbaltraining geven. “Zij hebben al potentie, maar denken niet altijd aan een beroep als leerkracht. Die groep willen we vooral ook laten zien wat zij kunnen toevoegen,omdat ze hier zijn opgegroeid en weten hoe de scholen hier werken. Zij hebben dan als leerkracht een voorbeeldfunctie.”
Ook de scholen en leerkrachten zijn enthousiast en stellen graag hun lokaal open voor een scholier. “Er zijn altijd genoeg docenten die een scholier willen begeleiden bij hun activiteit.” Of de scholieren ook daadwerkelijk ervoor kiezen om een opleiding voor docent te gaan kiezen, is nog lastig te achterhalen. Alle scholieren vullen een evaluatieformulier in, daarnaast kunnen de Pabo en de Universitaire Pabo bij de nieuwe aanmeldingen zien wie zich inschrijft. “Het heeft dus geen kortetermijn rendement, maar we zetten het onderwerp wel goed op de kaart op deze manier.
De betrokken driehoek van gemeente, basisonderwijs en het voortgezet onderwijs moet vooral warmgehouden worden, vindt Roos. Het project brengt de betrokken onderwijspartijen ook iets anders. “Het contact met de decanen op de vo-scholen is er intensiever van geworden. We worden nu uitgenodigd voor beroepenavonden, of benaderd om een scholier te sturen naar een speeddate-evenement met oud-scholieren. Dat dit contact is verbeterd, is voor iedereen winst.”