Soheila Yousefi startte de organisatie Kommak, met als doel professionals meer te leren over het werken met mensen die vluchteling zijn geweest. Ze is kritisch over de huidige werkwijze van gemeenten en hulpverleners. ‘Vluchtelingen krijgen al snel het stempel dat ze “lastig” zijn.’
Het begint allemaal bij het gebrek aan kennis over andere culturen, begint Yousefi haar verhaal. De zogenoemde ‘cultuursensitieve hulpverlening’ schiet tekort. ‘Ik gaf eens een college aan professionals en een dame die in een sociaal wijkteam werkte legde me een situatie voor. Ze zei, "ik heb een cliënt uit Eritrea die alleenstaande moeder is. Ik probeer haar uit te leggen hoe het in dit land werkt met gezag aanvragen, maar kan dit door taalproblemen niet goed duidelijk maken".’
Irritant
In dit geval is het niet heel ingewikkeld om erachter te komen of de baby de achternaam van vader of moeder heeft, en of het kind door de vader erkend is, aldus Yousefi. ‘Dit is geen cultuurkwestie, maar iets wat goed te achterhalen is. Maar ik zie dat zo’n probleem snel lastig wordt gevonden, de moeder wordt als ‘irritant’ omschreven. Vervolgens wordt de kwestie als ‘cultuurprobleem’ bestempeld, waarna het niet wordt opgelost.’
Yousefi’s organisatie Kommak helpt gemeenten en instanties in de hulpverlening voor vluchtelingen, inmiddels zijn er contracten voor jeugdhulp en Wmo met zeventig gemeenten in het land. Er wordt individuele begeleiding aangeboden, maar ook dagbesteding. In totaal wordt er met 27 verschillende talen en culturen gewerkt. Met mensen uit bijvoorbeeld Syrië, Irak of Afghanistan, die taalproblemen of communicatieproblemen hebben.
Doelen niet behaald
Als een hulpverlener of gemeente niet weet hoe deze cliënten te helpen, dan kunnen ze bij Kommak aangemeld worden. ‘Deze mensen hebben vaak al een heel traject bij reguliere zorginstellingen achter de rug. Van wijkteams tot intensieve begeleiding. Uiteindelijk worden er geen doelen behaald en dan kloppen ze bij ons aan.’ De problemen zijn uiteenlopend, van huiselijk geweld en relatieproblemen, tot opvoedingsondersteuning, financiële hulp of gezondheidskwesties.
Vluchtelingen die bij instanties belanden, komen daar vaak niet met een duidelijke hulpvraag. Er is tijd nodig om daar achter te komen. ‘Vervolgens wordt er een doel gesteld, maar komen er gaandeweg allemaal doelen bij. De hulpverlener houdt zich dan aan het oorspronkelijke plan. Als iemand de taal van de cliënt spreekt en de cultuur kent, dan kom je ook sneller bij de essentie van het probleem. Nu duurt dat proces veel langer.’
Andere achtergrond
Binnen de reguliere zorg ziet Yousefi dat organisaties of gemeenten denken dat het cultuursensitief werken kan worden nagestreefd als ze een één of twee medewerkers hebben met een andere achtergrond. ‘Dit zijn vaak Turkse of Marokkaanse mensen, maar dat zijn migranten en geen vluchtelingen. Die hebben hele andere problemen.’
Bovendien zijn dit vaak al mensen uit een tweede of derde generatie, die in de Nederlandse samenleving zijn opgegroeid. ‘Bij hen is de cultuur in die zin al flink gefilterd. De eerste generatie Marokkanen en Turken kwamen hier vooral om economische redenen, er moest geld verdiend worden om naar huis te sturen. De tweede generatie vond al meer een plek in de Nederlandse samenleving, de derde generatie is hier gesetteld en is goed opgeleid of heeft werk. Als je hen aanneemt voor zo’n functie, dan zijn ze eigenlijk vooral een tolk omdat zij ook minder weten van de cultuur van hun ouders en grootouders.’
Sleutelfiguur
Zowel gemeenten als organisaties proberen het culturele vraagstuk soms aan te vliegen met hulp van een sleutelfiguur, iemand met eenzelfde culturele achtergrond die in contact komt met bewoners en nieuwkomers in een stad. Zij moeten de problemen van deze mensen terugkoppelen naar de gemeente. ‘Maar wat men daarbij vergeet is dat er bijvoorbeeld in Syrië verschillende politieke stromingen zijn en religie een grote rol speelt. Het is van belang waar je vandaan komt, uit welk deel van het land, welk dialect je spreekt en bij welke groepering je hoort.’
Yousefi ziet dat het in de praktijk vaak gebeurt dat een sleutelfiguur vrienden wordt met cliënten. ‘Ze zien elkaar dan buiten werk om, en dat kan dan voor een ander als een bedreiging worden gezien. Vooral op het gebied van geheimhouding. Wat als hij met die persoon praat over de geheimen van een ander? Dan mislukt zo’n project.’
Betrekken
Er zou meer geïnvesteerd moeten worden in cultuursensitief werken, vindt de Kommak-oprichtster. ‘Betrek ook migranten en vluchtelingen bij het opzetten van nieuwe projecten, niet alleen bij de uitvoering. Momenteel bieden wij hulp als de hulpverlening vastloopt, maar als je ons betrekt in de beleidsvorming, dan kunnen we dit gezamenlijk uitvoeren.’
Het loont daarnaast om je als hulpverlener te verdiepen in iemands cultuur en te begrijpen waarom er mogelijk andere ideeën of overtuigingen een rol spelen, aldus Yousefi. ‘En stop met het beoordelen van mensen op basis van gebrekkige taalkennis. Mijn dialect en grammatica zijn niet heel goed, dus ik word vaak niet intelligent genoeg bevonden. Maar ik heb alsnog veel te vertellen. Als we dat idee loslaten en proberen te luisteren naar elkaar, dan is het cultuursensitief werken ook dichterbij.