Het online behandelbuffet in digitale kliniek van De Hoop GGZ
Ehealth werd bij De Hoop GGZ in Dordrecht tot begin dit jaar nog zelden gebruikt. Maar achter de schermen werd er gewerkt aan een digitale kliniek. Ton Vink en Willemijn van de Ridder vertellen hoe deze online missie werd aangepakt.
“Begin je over online zorg, dan is de standaard reactie die je hoort dat de GGZ draait om een relatie opbouwen en elkaar zien, en dat iedereen is opgeleid om face2face-contact te hebben”, aldus Ton Vink, directeur Beleid en Innovatie van De Hoop GGZ. “Er is veel angst voor online, vooral voor het idee dat álles online moet. Maar dat is in veel gevallen helemaal niet de juiste oplossing. We richten ons op blended zorg.”
Vink heeft een visie op digitalisering en zorg opgezet, om een idee te schetsen van alle zorg, zowel in de poli als klinisch. Daarbij draait het om gesprekken met de behandelaar, maar ook cliënten zelf meer laten doen, hen bezig te laten zijn met hun behandeling, oefeningen meegeven, en ook zorg vanuit huis, vertelt hij. “Online zorg geeft ons de mogelijkheid om een nieuwe doelgroep aan te spreken. Om een huidige doelgroep kennis te laten maken met nieuwe middelen en ook om mensen op afstand te kunnen helpen, in heel NL en zelfs daarbuiten.”
Verandering in gang zetten
De zorg is traditioneel en veranderingen komen moeilijk van de grond, aldus Vink. Het loont dan om niet meteen het hele bedrijf te willen veranderen, maar klein te beginnen. “We hebben ons team daarom buiten het reguliere zorgbedrijf gesitueerd. Daar ben ik samen met mijn collega, de directeur Behandelzaken, verantwoordelijk voor het opzetten van online zorg, samen met negen teamleden.”
Dit team bestaat uit nieuwe en huidige werknemers, waardoor er een interessante dynamiek is ontstaan, aldus Vink. Het team van Vink heeft een GZ-psycholoog uit Zuid-Afrika en psychiater uit Roemenië in dienst, evenals een orthopedagoog uit België. “Onze online aanpak biedt in die zin ook meer arbeidspotentieel.” Het team wil ehealth langzaam laten ontwikkelen, en steeds meer afdeling aan de online middelen laten snuffelen. “We willen de medewerkers langzaam in bepaalde elementen meenemen en zo richting blended behandelen groeien.”
Een van de teamleden is psycholoog Willemijn van de Ridder, zij is bij het team aangesloten in de aanloop naar de livegang. “Ik werd steeds enthousiaster over alle mogelijkheden en de voordelen ervan.” Vooral het feit dat er bij een reguliere behandeling, tussen de afspraken met de behandelaar, soms enkele weken niets gebeurt, vindt de psycholoog een nadeel. “Het voordeel van online werken is dat de cliënt actiever is, en er ook laagdrempeliger contact is tussendoor. Even een chat beantwoorden, of feedback geven op een module. Dat maakt de relatie ook dieper.”
Een online behandelbuffet
Het idee is dat er als het ware een buffet beschikbaar komt met behandelinterventies. Waar er nu vooral opties zijn die de aanwezigheid in de behandelkamer vereisen, zijn er in de toekomst meer online mogelijkheden. Van zelfhulpmodules tot virtual reality, er moeten allerlei technologische middelen beschikbaar zijn die het zorgproces kunnen verbeteren of verbreden.
Ook is er een ‘digitale voordeur’ gecreëerd, om een impuls te geven aan het gebruik van ehealth. “Elke persoon die zich aanmeldt bij De Hoop krijgt een digitale welkomstmodule toegestuurd. Een soort visitekaartje over ons en onze visie. We zijn een christelijke instelling en dat willen we ook vertellen”, aldus Vink. Daarnaast zit er een stukje screening in over de hulpvraag die iemand heeft. “We vinden die informatie waardevol voor de behandelaar, maar het is ook goed om de cliënt daarover te laten nadenken.” Na het tekenen van enkele toestemmingsverklaringen, kan een cliënt zelf al aan de slag met zelfhulpmodules, ook voordat de behandeling start. Daarna kan de behandelaar in gesprek over welke modules specifiek passen bij de zorgvraag en behandeldoelstellingen.
Goede timing
Op 16 maart ging De Hoop Online live om een begin te maken met de basis-GGZ en de SGGZ, om te oefenen met wat ‘lichtere’ problematiek. Vink noemt de timing terecht “briljant”. Het coronavirus legde alle zorg op locatie plat vanaf die datum. “We wilden rustig beginnen en vervolgens breder uitrollen in het najaar, maar door de unieke situatie hebben we sommige dingen versneld uitgerold. In no-time hebben we alle collega’s met de juiste telefoons en laptops uitgerust en hen getraind in online behandelen.”
De zorg voor cliënten is inmiddels deels online voortgezet en dat gaat ook goed, aldus Vink. Het online team probeert ondertussen de uitrol verder te begeleiden, door cliënten te werven bijvoorbeeld. “Maar we zijn momenteel ook de plek waar behandelaren een training volgen over Minddistrict of met vragen terecht kunnen.”
Teambuilding vanuit huis
Inmiddels zijn er zo’n vijftig cliënten met een behandeling gestart, dat zijn er meer dan gehoopt, aldus Vink. “We zijn eind mei pas de huisartsen in de regio gaan informeren, en hebben ook bewust geen campagnes opgezet. We wilden immers een kleine start.” Ook moest het team ingewerkt worden terwijl iedereen thuis zat. Teambuilding, elkaar leren kennen, samen ontdekken wat er wel en niet werkt. Het moest allemaal vanuit huis in plaats van samen op kantoor. “Maar we konden alles doen zoals we voor ogen hadden.”
Nu er meer aandacht is voor blended zorg, ontstaat er ook meer dialoog binnen de organisatie, ziet Vink. “Er wordt minder gesproken over de angst dat iets niet kan, maar eerder over wanneer het wel nuttig en bruikbaar is. En hoe je het dan goed organiseert en kan aanvullen. Die gesprekken wil je graag voeren met elkaar.”
In het begin moet je als behandelaar ook zoeken naar je weg erin, aldus Van de Ridder. “Je bent gewend dat het gesprek de leidraad is. Hoe mix je de twee middelen? Welke rol wil ik Minddistrict en de modules laten spelen?” Maar de psychologe ziet ook dat de online middelen ter ondersteuning van het gesprek goed werken. “Het beklijft soms ook meer, door het praktische. Ik geef feedback op hoofdstukken, en neem dingen die me daarin opvallen weer mee in het gesprek met de cliënt. En er is meer monitoring, omdat je online kan zien wat iemand doet.”
Eerste ervaringen
Over de eerste ervaringen van cliënten is nog niet veel te zeggen, de trajecten zijn net gestart en duren over het algemeen wat langer. “Ik heb wel gehoord dat er enthousiaste cliënten zijn, en dat behandelaren ook weinig aansporing nodig hebben om modules in te zetten”, aldus Vink. “En natuurlijk zijn cliënten in het begin nog wat onwennig, dat is logisch. Maar ze vinden het soms ook fijn dat ze vanuit huis toch geholpen worden.”
Behandelaar Van de Ridder ziet ook dat cliënten het prettig vinden om vanuit huis te praten, met koffie op de bank. “Zonder reistijd moet je ook je werktijd anders verdelen, merk ik. Iemand die al wat verder in het traject is, kan soms ook verder na een kortere afspraak. Maar dat had ik niet gedaan als iemand naar de polikliniek was gekomen, dat is te veel moeite voor hen.”
De online middelen bieden daarnaast ook een ingang voor de groep mensen die niet graag hulp zoeken, aldus Van de Ridder. “Ik sprak laatst iemand die veel schaamte voelt om hulp te zoeken. Maar met deze online middelen is de drempel veel lager en wordt die stap toch gezet.” Het online team is op zoek naar manieren om dit soort situaties goed aan te pakken. “Door het coronavirus zijn er meer mensen die de stap naar online wel willen wagen, en vaak zijn ze er erg enthousiast over. Daar moeten we oog voor hebben.”
Toekomstplannen
Van de Ridder kan zich niet voorstellen dat ehealth geen rol zal blijven spelen als de coronamaatregelen weer worden teruggedraaid. Al zal er volgens de psychologe altijd een groep cliënten zijn bij wie online hulp niet past. “Uiteindelijk ben je samen aan het pionieren. Je probeert alles dicht te timmeren, protocollen toe te passen, maar er kan altijd iets onverwachts gebeuren. Dat vind ik alleen maar mooi. Het is alsof we met elkaar een praktijk hebben, en proberen samen creatieve oplossingen te bedenken binnen de kaders van De Hoop.”
Als Vink nadenkt over de toekomst, dan hoopt hij dat de hele instelling over enkele jaren blended zorg aanbiedt. “Hopelijk is ons arsenaal aan interventies breed, is het face2face-contact minder dominant en werken we met videobellen, e-help en zelfhulpmodules. En hopelijk hebben we dan ook met virtual reality geëxperimenteerd, dat wil ik echt een kans geven.” Uiteindelijk moet De Hoop Online niet langer een losstaand onderdeel van De Hoop zijn, maar biedt de gehele organisatie digitale zorg en ehealth. “Het moet vooral ook normaal worden, zo normaal als internetbankieren is geworden. En toegankelijk voor iedereen.”
Aan ideeën geen gebrek. Van wearables die een mogelijke terugval bij ex-verslaafden kunnen traceren, tot thuis detoxen met digitale middelen om enkele metingen te doen. En Vink zou graag aan de ‘voorkant’ laagdrempelige opties bieden voor mensen die niet in behandeling zijn. “Zoals een chat, of telefoonlijn om vragen te stellen. Hebben deze mensen meer hulp nodig, dan kunnen we ze doorverwijzen. Online gaat dat zoveel sneller. En waarom zou het niet kunnen? Dat is onze attitude geworden. En soms werkt iets wel, soms niet.”