‘Alles draait om in gesprek blijven met elkaar’
Al veertig jaar zet Fiet Muris zich in voor Sinti’s in de regio Stein, in Limburg. Haar bedrijf MeCuMa helpt hen voornamelijk op het gebied van onderwijs en opvoedondersteuning. Daarbij staat de dialoog altijd centraal. “En wat er ook gebeurt, wij laten ze niet in de steek.”
Vier medewerkers heeft Fiet Muris inmiddels. Samen met Janneke Vranken, Lynn Freiwalt, Sanne Peters en Germaine Goossens neemt Muris de ondersteuning van de gezinnen, scholen en gemeenten voor haar rekening. Momenteel zijn er 32 zorgarrangementen waarvoor ze bij gezinnen over de vloer komen.
Hun takenpakket is breed, leggen Muris en Vranken uit. De begeleiding geldt zowel voor thuis als op school. Ze gaan, als dat nodig is, mee naar het consultatiebureau, de tandarts, de gemeente, het UWV, de woningbouwstichting en de school van het kind. Ze zijn de verbindende factor tussen de gemeenschap en de instanties.
In hun werk staat de door Muris ontwikkelde FiRe-communicatie centraal. Het uitgangspunt daarbij is vooral bewustwording in communicatie, waarbij het draait om wederzijdse behoeftes in beeld brengen om meer begrip te creëren.
Onbegrip door onwetendheid
De 32 zorgarrangementen zijn vanuit de gemeente toegekend. En dat is nodig, leggen Muris en Vranken uit. “De ouders hebben vaak ondersteuning nodig omdat ze zelf van een generatie zijn die weinig tot geen scholing kreeg. Ook de leerplicht werd destijds minder streng nageleefd”, aldus Vranken. Daardoor zien de volwassenen niet altijd wat het onderwijs hun kind kan bieden, en weten ze niet goed wat het onderwijs van ouders en kind verwacht.
“Als je het onderwijs niet goed kent en je wordt op gesprek gevraagd, dan ga je al met weerstand heen”, ziet Muris. “En dan is het vaak ook nog slecht nieuws. De ouders begrijpen niet hoe de school werkt, voor hen is het een ver-van-je-bed-show. De school snapt weer niet wat de ouders nodig hebben, en dat zij het onderwijs niet goed kennen.”
De kloof die er ontstaat, is op te delen in twee extremen, merkt Vranken op. “Aan de ene kant heb je mensen die Sinti-moe zijn. Zij hebben geen begrip voor de situatie, willen dat alle kinderen naar school gaan met oog op de gelijkwaardigheid en daar moet iedereen aan voldoen.” De andere groep schiet juist door in het begrip voor de cultuur van de Sinti, en denkt: ze zijn nu eenmaal anders. “Maar zo’n stempel helpt ook niet. Daarom proberen we altijd een balans te vinden tussen die twee om dichterbij elkaar te komen.”
De FiRe-methode van Muris helpt in dit soort situaties. “Doel is om te kijken wat iedereen wil, feitelijk, en welke behoefte daaronder zit”, legt Muris uit. “Ga je een dialoog aan over behoeftes, dan is er geen stellingname, en wordt er geen ruzie gemaakt. Niemand hoeft zich immers te verantwoorden. Dan kunnen er mooie dingen ontstaan in een gesprek en wordt er samen gezocht naar hoe er voldaan kan worden aan de behoeftes.”
Zorgarrangementen
De zorgarrangementen die de kinderen hebben, zijn vanuit de jeugdwet geregeld. De samenwerking met de gemeente en het onderwijs is daarbij erg vruchtbaar gebleken. “Het eerste doel is vaak de begeleiding te vinden die ervoor zorgt dat de kinderen echt op school aanwezig zijn”, aldus Cindy Willems, klantmanager Jeugd bij de gemeente Stein. Het verzuim is een terugkerende kwestie. De participatie op school is dat soms ook, aldus intern begeleider (IB’er) van basisschool OBS De Maaskei Karin Swenne. “Geen gymkleren mee, huiswerk niet af. Dan zie je ook dat het kind wat minder betrokken raakt bij de groep, dus dan trekken we aan de bel.”
De begeleiding gaat veel verder dan alleen naar school komen, legt de IB’er uit. Er spelen vaak veel achterliggende redenen waarom een kind niet komt. “Daar zit een stuk pedagogiek in, maar ook bewustwording. Er is immers geen keus, ze moeten naar school. MeCuMa speelt in die kwestie een belangrijke rol, ze helpen bijvoorbeeld bij het organiseren van hulp. Maar ze kunnen ook goed uitleggen waarom het belangrijk is dat het kind naar school komt.”
Het helpt daarbij als de ouders zien dat ook de school voor het kind wil zorgen. Ze uiten het alleen op een totaal andere manier, aldus Vranken. “Een kind ergens naartoe sturen, en de controle overhandigen, dat is moeilijk voor Sinti-ouders. En ze hebben soms ook te weinig ‘bewijs’ gezien dat het onderwijs echt iets oplevert.” Als de ouders wel ergens het belang van inzien, zijn ze vaak tot meer in staat dan ze vooraf laten zien, merken Vranken en Muris soms.
Extra begeleiding
Is er sprake van een zorgarrangement, dan worden er elke zes tot acht weken gesprekken gevoerd met de school, gemeente, ouders en MeCuMa. Bij verzuimkwesties schuift er ook een leerplichtambtenaar van gemeente aan. Gaat het om een kind waarbij de ontwikkeling stagneert, dan wordt naar extra begeleiding gekeken om de achterstand weg te werken. Dit gebeurt in overleg met de school, aldus Vranken. “Is de afstand tot de klasgenoten te groot gebleken, dan helpen we de ouders met het zoeken naar een nieuwe school in het speciaal onderwijs. En dat is moeilijk. Die scholen zijn vaak verder weg, dus dan moet er ook vervoer geregeld worden. Daar helpen we dan ook bij.”
Uiteindelijk is het doel van alle betrokkenen om het kind zo goed mogelijk te helpen. En dat willen Sintezza’s Rietsa Steinbach en Katinka Steinbach (verre familie) ook. “Ik klap alleen een beetje dicht als er een vreemde langskomt. Het geeft me rust als iemand van MeCuMa er is, zij leggen dingen beter uit”, aldus Rietsa. De gezondheid van het kind is het allerbelangrijkst voor de Sinti’s, leggen ze uit. “We zijn bezorgder, beschermender”, aldus Katinka. “We laten onze kinderen niet zo gauw los. Mijn dochter was acht toen ze op school voor het eerst een schaar zag.” Zodra de kinderen gaan lopen, worden thuis alle mogelijk gevaarlijke hoeken afgeplakt, aldus Rietsa.
Minder in conflict
Door het goede contact tussen MeCuMa, Willems en Swenne zijn de lijntjes kort. Er wordt niet gewacht tot het al te laat is en de leerplicht een kwestie wordt. Er wordt sneller ingespeeld op iets wat opspeelt en preventief te werk gegaan. “Het helpt daarbij ook dat wij bij de gezinnen binnenkomen met Fiet of iemand van MeCuMa”, aldus Willems. “Daardoor krijgen we meer vertrouwen en worden we niet meteen als de boosdoener gezien.”
Als school moet je eisen stellen, maar je wil ook de relatie behouden. Dat gaat beter als MeCuMa betrokken is, aldus IB’er Swenne. “We komen minder vaak in conflict, omdat beter wordt uitgelegd waarom we bepaalde eisen stellen en wat we kunnen doen. Zo houden we de verbinding, kunnen we dingen sneller oppakken en escaleert het niet snel. We moeten in gesprek blijven, laten zien dat wij ook voor het kind willen zorgen.”
Maar daar vinden de partijen elkaar niet altijd in. Neem een schoolreisje. De kinderen mogen alleen mee als er ook een Sinti-ouder mee mag. “Mijn vijftienjarige zoon zat op de middelbare school en ze gingen survivallen in de Ardennen, meldde de docent. Dat gaat dus mooi niet gebeuren”, vertelt Katinka.
Er zou wel wat meer begrip voor mogen komen voor hun beweegredenen, vindt Katinka. “Er wordt geen rekening gehouden met ons en niet altijd duidelijk gecommuniceerd. Dan vertrouwen we het niet. Het is misschien verkeerd hoe wij het aanpakken, maar zo zijn we zelf grootgebracht. We weten niet beter.” Wat ook zou helpen volgens Muris is als de oma’s wat meer betrokken zouden worden in alles. “De oma’s spelen bij Sinti een grote rol, maar de school spreekt met moeder omdat ze haar als verantwoordelijke zien. Wij moedigen altijd aan om ook oma uit te nodigen. Daar staan sommige professionals wel voor open, maar niet iedereen.”
Kennis delen en conflicten durven aangaan
Alle kennis die Muris en Vranken hebben, delen zij ook in de regio. Bijvoorbeeld tijdens een voorlichting bij de gemeente. “We staan soms voor tachtig, negentig man te praten, mensen van Jeugd en WMO, maar ook Handhaving”, legt Muris uit. “Dan leggen we uit hoe deze groep in elkaar zit en waar ze op kunnen letten in hun benadering en communicatie.” Vooral bij de woningbouw en handhaving zit soms veel frustratie. “Maar wij hebben hen soms ook nodig om dingen voor elkaar te krijgen.” Uiteindelijk wordt gestreefd naar een win-winsituatie, waarin conflicten er mogen zijn en tegenstellingen benoemd kunnen worden. “Zowel de Sinti als de professionals moeten open staan voor elkaar, bereid zijn naar elkaar te luisteren, op basis van gelijkwaardigheid”, aldus Muris.
Een van de onderwerpen die vaak terugkomt in het werken met Sinti is de oorlog. Katinka is samen met haar man de drijvende kracht bij Stichting Kleeza, en zet zich in voor het behoud van de Sinti cultuur (zie kader). “We vertellen de professionals dat de oorlog een transgenerationeel trauma is. Ze gebruiken dit onderwerp alleen niet altijd op de juiste manier”, benadrukt Vranken. “Als ze iets niet voor elkaar krijgen, halen ze het soms te snel van stal. Maar we benadrukken ook altijd dat een trauma in een gezin wordt doorgegeven. Dat gaat niet zomaar weg.”
Kansen en mogelijkheden
Wat Vranken en Muris de professionals altijd meegeven, is bijvoorbeeld om met veel vaste gezichten te werken. “Bij Jeugdzorg komt de ene week Pietje en de andere week Trijntje. Dat werkt niet bij deze mensen, zij willen binding met iemand”, vertelt Muris. “In het onderwijs draait het om de IB’er of de directeur, zij blijven het centrale figuur, dus dan maakt het niet uit als er elk jaar een nieuwe leraar is.”
Dat het werk van MeCuMa en de samenwerking iets oplevert, dat merken ze allemaal wel. Zowel Willems als Swenne zien dat de kinderen zich beter ontwikkelen dan jaren geleden. “De rugzak is beter gevuld, de kinderen hebben betere sociale vaardigheden en maken meer deel uit van de groep klasgenoten”, aldus Swenne. “Maar we zijn er nog niet.”
Muris moet toegeven dat ze jaren geleden hoopte dat MeCuMa inmiddels niet meer nodig zou zijn. “Ik had gehoopt dat ze zelf al hun weg naar de instanties zouden kunnen vinden, maar dat was te snel. Daarom hoop ik dat de kinderen die nu op school zitten, op een andere manier naar de maatschappij zullen gaan kijken. En gaan inzien wat de waarde van onderwijs en een diploma is. Als ze allemaal een startkwalificatie behalen, dan zal dit een positief effect hebben op de gemeenschap.”
Vranken is er vooral trots op dat MeCuMa de mensen telkens weer zover krijgt om in gesprek te gaan. “En de kinderen zijn blij met onze begeleiding. Als ik huiswerkbegeleiding kom geven, of voorschoolse activiteiten kom doen, dan staan ze te springen als ik kom aanrijden.”
De vertrouwensband die in al die jaren is opgebouwd, is voor iedereen veel waard. Daarbij draait alles om het gevoel van veiligheid en betrouwbaarheid. “In gesprek met instanties sta ik achter de Sinti, dan zijn wij een team en is onze band belangrijk”, vertelt Muris. “Wij maken ook goed duidelijk dat we het niet waarderen als iemand niet op een afspraak komt opdagen, en gaan boos weg als er gescholden wordt. Maar we laten ze niet los en gaan altijd weer terug. Dat staat bij ons hoog in het vaandel. We blijven altijd in dialoog.”