Han van Zandbergen is GGZ-agoog i.o bij GGZ Friesland en tevens kartrekker van de eHealthgroep. Hier worden patiënten individueel behandeld, ondersteund en begeleid in het werken met de online modules. Maar het kan ook voorkomen dat er in groepsvorm aan de online modules wordt gewerkt, iets wat erg drempelverlagend werkt en daarnaast onder meer zorgt voor herkenning bij elkaar.
Van Zandbergen werkt bij GGZ Friesland binnen het cluster IHT, ook wel Intensive Home Treatment (IHT) genoemd. “Als agoog bekijk ik de dynamiek tussen de patiënt en de samenleving en de problemen die daar spelen”, vertelt hij. “Ik probeer ondersteuning en begeleiding te bieden, bijvoorbeeld bij het vinden van een daginvulling of werk, maar ook bij vragen omtrent scheiding, financiële problemen, huisvestingsproblemen of WMO- of UWV-gerelateerde kwesties. Ik verbind de patiënt en de instanties waar nodig.”
De functie van agoog is eigenlijk een combinatie van verschillende beroepen, aldus Van Zandbergen. Waar voorheen een hbo-opleiding Sociaal Pedagogisch Hulpverlener of Maatschappelijk Werk en Dienstverlening nodig was voor deze functie, wordt een combinatie van die opleidingen nu Social Work genoemd. Deze opleiding heeft een specialisatie GGZ-agoog. In deze functie komt Van Zandbergen een uiteenlopende groep mensen tegen, met allerlei behoeftes en hulpvragen.
Toen een communicatiemedewerker van GGZ Friesland zo’n vijf jaar geleden een presentatie gaf over eHealth, was de interesse van Van Zandbergen snel gewekt. “We vonden het als team meteen interessant. Ik ben me er verder in gaan verdiepen en heb me het onderwerp eigen gemaakt.” Nadat de communicatiecollega vertrok, besloot de agoog de kar te gaan trekken met collega Kim van Balen, die zich voornamelijk richt op ICT en contacten.
“Ik vond het een interessante aanvulling op de reguliere behandeling die we bij de dagbehandeling aanbieden. Onze patiënten komen maximaal drie dagen naar ons toe, daarnaast kan er ook thuisbehandeling ingezet worden.” Op de afdeling dagbehandeling wordt geprobeerd om een crisis binnen zes weken te stabiliseren, zodat de patiënt thuis verder kan met het herstel.
“Wij kijken waar ondersteuning nodig is. Met eHealth kan dit, naast de behandeling binnen onze muren, ook bij mensen thuis. Dat maakt het een verlengstuk.” De patiënt kan thuis uitvoeren wat hij of zij tijdens de behandeling leert en kan ter ondersteuning modules maken. “Vervolgens bespreken we bij de dagbehandeling wat iemand in de modules beschreven heeft, wat diegene thuis gedaan heeft en welke handvatten het de patiënt heeft opgeleverd.”
Huiswerkuur voor eHealth
Daarbij hebben de patiënten veel vrijheid. Ze mogen kiezen of ze met modules aan de slag willen en of ze dit thuis of bij de dagbehandeling doen. “De jongere groep is bedreven met hun mobieltjes en gebruikt de app veel. De jongeren houden dagboeken bij die we bespreken als ze bij ons zijn. Maar anderen komen er thuis niet aan toe of hebben bijvoorbeeld geen computer. Voor deze groep hebben we huiswerkuurtjes ingericht. Soms schuiven wij hierbij aan, een andere keer werken ze zelfstandig aan modules.”
De eHealthgroep heette eerst de leefstijlgroep, een groep die wekelijks één uur samenkomt en die binnen de dagbehandelingen van IHT wekelijks wordt aangeboden. Hier worden door Van Zandbergen en een collega hoofdzakelijk de generieke modules behandeld die GGZ Friesland heeft vrijgegeven. In de groep komen allerlei modules langs die met leefstijl te maken hebben. “Goed voor jezelf zorgen, gezonde voeding, gezond slapen, een dagpatroon creëren. Het hoort allemaal bij het onderwerp leefstijl.” De modules worden individueel, maar soms ook in groepsvorm doorlopen. “Ik kan een module uitkiezen, bijvoorbeeld omdat dat onderwerp net speelt op de dagbehandeling. Ook vragen we patiënten waar hun behoefte op dat moment ligt. Ik pak een beamer erbij en dan gaan we aan de slag.”
Deze aanpak biedt perspectief en werkt drempelverlagend, aldus de agoog. “Patiënten praten met elkaar over hoe zij een probleem aanpakken. De ene keer zijn we een uur bezig met één sessie of hoofdstuk, omdat er zo veel loskomt bij de patiënten.” Wat is eigenlijk een gezond slaappatroon, vroeg naar bed gaan of juist laat? Of gezonde voeding, ook een heikel onderwerp. “We praten er soms lang over, vooral omdat iedereen patronen herkent en wordt ook duidelijk hoe je dat op een andere manier kan aanpakken. Dat proberen ze dan vervolgens ook uit.”
Niet alle patiënten staan open voor de online methode, aldus de agoog. “Soms zijn ze er niet aan toe om het cliëntenportaal te openen. Daar staan patiëntrapportages, het intakeverslag van toen zij bijvoorbeeld nog in een crisis zaten. De ene patiënt is hier eerder klaar voor dan de andere en dat is ook niet erg.”
Goede sessie bij vakantie
In vakantieperiodes, zoals in de zomer of herfstvakanties, zijn collega’s soms weg. Ook dan wordt eHealth als een mooie en professionele oplossing gezien voor de tijdelijke afwezigheid. “Het is nu makkelijker om er een module bij te pakken om patiënten toch een programma aan te kunnen bieden. Gebruikt de creatief therapeut bijvoorbeeld de CGT-modules, dan kan een andere collega dat ook doen als de therapeut op vakantie is. Dan geef je alsnog een keurige en nette onderbouwde, evidence based sessie.”
Deze aanpak vergt een mate van flexibiliteit bij alle medewerkers, beaamt de agoog. “Maar dat gaat bij ons heel soepel. We gunnen elkaar veel en werken al lang samen. We kennen elkaar goed en weten wat ieders expertise is, daar doen we dus een beroep op. We merken dat steeds meer collega’s geïnteresseerd raken in het werken met de online modules.” Binnen IHT zijn bijvoorbeeld de psycholoog, creatief therapeute Drama en de psychomotorisch therapeut aan het onderzoeken hoe ze de online modules kunnen inzetten in hun aanbod. “Verder evalueren we jaarlijks ons therapieprogramma en kijken we welke onderdelen wel en niet goed lopen en doen aanpassingen waar nodig.”
Het kost tijd om zo’n groot project als eHealth op gang te helpen, benadrukt Van Zandbergen. “Collega’s moeten enthousiast worden en het zich vervolgens eigen maken, ermee leren werken. En GGZ Friesland moest het faciliteren, dat kostte ook tijd.” Inmiddels gaat het allemaal veel makkelijker, mede door de groeiende bekendheid van eHealth. “Al kan dat nog vele malen beter. Ik ga samen met Joeri van der Goot, projectleider eHealth, presentaties geven aan teams van GGZ Friesland over hoe het aan te pakken. Zo willen we de gebruikerspercentages binnen GGZ Friesland omhoog krijgen.”
De samenwerking met projectleider Van der Goot brengt twee verschillende kanten van de organisatie bij elkaar, vindt Van Zandbergen. “Ik zit er vanuit de zorgkant en hij richt zich meer op de organisatorische kant. Waar ik de verhalen uit de praktijk hoor en zorginhoudelijk kan vertellen over de kracht van eHealth, kan Van der Goot verder ingaan op de ontwikkelingen en doelen die wij hebben als GGZ Friesland.”
Kartrekker brengt eHealth aan de man
Er zijn nog volop verschillen in gebruik van eHealth in alle teams, ziet Van Zandbergen. “Het komt zelden voor dat een heel team er niets vanaf weet. Maar het is belangrijk dat er binnen een team een kartrekker is die het project op zich neemt en aan de man brengt. Anders komt het vaak niet van de grond.” In zijn presentaties voor andere teams toont de agoog het platform vanaf beide kanten. “Ik leg bijvoorbeeld uit én laat zien hoe de behandelaar modules kan klaarzetten en hoe het programma technisch in elkaar zit. Maar ik toon ook hoe het cliëntportaal eruitziet en hoe iemand bij modules kan komen.”
De agoog zegt tegen de teams na de presentatie dat ze huiswerk te doen hebben. “Je moet samen inventariseren welke modules er zijn en welke je wilt gebruiken. Ik adviseer altijd om een werkgroep te vormen, om zo een goede verdeling te kunnen maken van welke modules in te zetten zijn en welke collega’s baat hebben bij welke modules. En verdeel de modules onder de verschillende vakgroepen. Dat is even een klus vooraf, maar als het eenmaal staat dan werkt het goed.”
Met andere mensen in gesprek
Van Zandbergen heeft kortgeleden de nieuwe demo-omgeving van Minddistrict gezien, met daarin nieuwe modules over onder meer antidepressiva, vertelt hij. “Ik heb laatst een psychiater gesproken na een van mijn presentaties, hij was erg enthousiast en wilde meer weten over de modules. Ik ga met hem in gesprek over de module over antidepressiva, want het is interessant om ook met deze mensen in gesprek te gaan.”
Waar er in het verleden soms een psychiater langskwam bij bijeenkomsten om patiënten te vertellen over onderwerpen als ziektebeelden en medicatie, ziet de agoog daar nu een rol voor eHealth. “Zij hebben vaak geen tijd meer om dat soort bijeenkomsten bij te wonen, maar als we modules zouden maken met daarin deze informatie, dan zou dat voor de psychiaters erg ondersteunend kunnen zijn.”
Het voorkomt volgens Van Zandbergen mogelijk ook dat patiënten zelf op Google op zoek gaan naar informatie, waarbij de kans bestaat dat ze niet altijd op de juiste sites terechtkomen. “Modules kunnen in dit geval een goede aanvulling zijn. Gebruikt een patiënt antidepressiva, dan lopen ze die betreffende module door. Zo krijgen ze informatie en kunnen we dit ook onderbouwen. Dat zou ik een mooie ontwikkeling vinden.”