Grote zorgen maakt minister Slob van Onderwijs zich over het feit dat er in 2018 4.479 jongeren drie maanden of langer thuis zaten. Voormalig kinderombudsman Marc Dullaert deed daarom onderzoek naar het passend onderwijs. In het Drentse Zandpol zijn ze al een stap verder.
Vooral het gegeven dat het soms lastig is om een geschikte school te vinden voor thuiszitters met complexe problematiek. Het ministerie maakte met scholen, leerplichtambtenaren en alle andere betrokken partijen afspraken in het ‘thuiszitterspact’, waarin staat dat geen enkel kind in 2020 nog langer dan drie maanden thuis mag zitten. Het is een doel dat niet gehaald gaat worden, weet Slob nu al.
Voormalig Kinderombudsman Marc Dullaert kreeg van ministers De Jonge (Volksgezondheid) en Slob de vraag: wat moet er gebeuren als het scholen en hulpverleners niet lukt om een passende combinatie van onderwijs en zorg te vinden voor een leerling? Dullaert besloot naar het bredere plaatje te kijken en het hele passende onderwijs te onderzoeken. “Ik wilde niet alleen met een pleister komen”, zei hij tegen De Volkskrant.
Advies van Dullaert
Dullaert sprak met vele partijen in zes regio’s: de koepel van leerplichtambtenaren, de Onderwijsinspectie, de PO- en de VO-Raad, de vertegenwoordigers van samenwerkingsverbanden passend onderwijs, ministeries van OCW, VWS en Justitie & Veiligheid en gemeente-ambtenaren, evenals met ouders en kinderen die momenteel geen onderwijs volgen.Uit al deze gesprekken, en het bestuderen van onderzoeken en rapporten, kwam een advies. Zo wil Dullaert dat de leerkracht vanuit zijn signalerende rol hulp kan inroepen. Ook moet er bij wet een casusregisseur komen voor onderwijs en zorg als het multidisciplinaire team na vier weken verzuim niet tot een oplossing komt en er sprake is van een impasse.
Preventie moet daarnaast centraal staan. Situaties met een afbreukrisico voor kind of jongere leiden immers tot schooluitval en thuiszitten. Een preventie-akkoord moet hier de oplossing voor zijn. De voormalig kinderombudsman adviseert dat individueel maatwerk moet worden nagestreefd, waardoor er sprake is van leren en zorg naar vermogen.
Dreigt er na acht weken geen passend onderwijs te zijn in de aanstaande vier weken, dan moet een doorbraakteam gemobiliseerd worden, met daarin onderwijs, jeugdhulpverlening, jeugdgezondheidszorg, leerplichtambtenaren, Raad voor de Kinderbescherming, Veiligheidshuis en jeugdbescherming. Mocht dit nog steeds niet tot een doorbraak leiden, en een impasse dreigt te ontstaan, dan kan de casusregisseur tot arbitrage overgaan. De ouders wordt dan gevraagd aan bindende arbitrage mee te werken, zij kunnen dan zelf een vertegenwoordiger aanwijzen.
Methodes niet leidend
CB De Zwaluw in het Drentse Zandpol loopt al voor op de adviezen die Dullaert presenteerde. In 2016 werd de school bedreigd met sluiting door een tekort aan leerlingen. Inmiddels is er een dubbel aantal leerlingen, met dank aan mond-tot-mond reclame en ouders die daar een rol bij speelden.
“We zetten op De Zwaluw het kind centraal en komen tegemoet aan de onderwijsbehoeftes van de leerlingen, waardoor methodes niet meer leidend zijn”, vertelt Regina van Rikxoort, lerares op De Zwaluw. “Ieder kind werkt op zijn of haar eigen niveau. Kom je bij ons in de klas tijdens rekenen, dan zie je kinderen bezig met verschillende opdrachten. De één rekent op de iPad, een ander met realistische materialen en de volgende maakt een werkblad.”
Deze aanpak heeft ertoe geleid dat kinderen die extra of andere aandacht nodig hebben naar De Zwaluw komen. “Dit zijn bijvoorbeeld leerlingen die al een tijd thuis hebben gezeten, maar ook kinderen uit dorpen die 20 kilometer verderop liggen. Er is zelfs een leerplichtambtenaar die bij ons komt vragen of we kinderen een kans willen geven. Zij ziet wat ons onderwijs doet met kinderen en benadrukt dan vooral het positieve pedagogisch klimaat.”
Haalbare doelen stellen
Een andere wezenlijke verandering is dat de school het eigenaarschap van het leerproces bij de leerling legt. “Dit zijn mooie woorden die we op school écht in praktijk brengen en waarvan wij, leerkrachten, zien dat het werkt. Ook de kinderen beamen dat. Leerlingen voelen zich competent omdat de doelen die ze stellen haalbaar zijn.”
Dat geldt ook voor doelen op sociaal gebied. “Want ook daarin is veel te leren. Kinderen voorbereiden op de snel veranderende maatschappij en ze vaardigheden aanleren waarmee ze zich staande kunnen houden, nu en in de toekomst.” Daar horen ook leerzame uitstapjes bij: bijvoorbeeld naar het museum of naar een boerderij. “We merken dat doen en ervaren in de praktijk veel meer beklijft. Verder vergroten we de wereld van de kinderen door samen te werken met onder andere een zorgcentrum. Zo genieten we van elkaars gezelschap en leren we van en met elkaar.”
Vertrouwen en verantwoording
Op De Zwaluw wordt in mogelijkheden gedacht, aldus Van Rikxoort. “We kijken wat een kind wél kan en welke behoeftes ieder kind heeft. De relatie staat daarin centraal. Leerlingen vertrouwen elkaar en de leerkracht. De leerkracht geeft verantwoording en vertrouwen aan de leerlingen. “We nemen de tijd om met kinderen te praten. Wanneer we merken dat er iets speelt in de groep dan maken we tijd om dit (soms met de hele groep) te bespreken en om met elkaar na te denken over een oplossing.”
Je merkt dat kinderen zich daardoor verantwoordelijk gaan voelen en ook zelf probleemoplossend gaan denken, aldus de lerares. “Fouten maken mag, het gaat erom wat je ervan leert en wat je de volgende keer anders zou kunnen doen. Dit merken we niet alleen binnen de muren van de school; we krijgen dit ook van ouders terug. Er hangt een goede sfeer op school. De kinderen voelen zich goed en gezien.” Het faciliteren van het onderwijs ziet Van Rikxoort als de grootste uitdaging voor de komende jaren. “De diversiteit tussen leerlingen vraagt om een andere aanpak waarbij extra handen in de klas hard nodig zijn.”