Wat is de invloed van technologie op de hersenen?
Technologie maakt een heleboel dingen makkelijker voor ons. Denk aan routeplanners en hulp bij achteruit inparkeren. Maar wat doet dit met ons brein en ons geheugen? Erik Scherder, hoogleraar neuropsychologie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, snapt de voordelen, maar wil ook graag de nadelen benadrukken.
Het heet wel een smartphone, maar word je er wel slim van, vraagt hoogleraar Scherder zich hardop af. “Vroeger kenden we twintig telefoonnummers uit ons hoofd, nu misschien nog twee. Waarom zou je ook, de nummers staan toch in je telefoon?”
Het is Brain Awareness Week van 11 tot 16 maart, een week waarin hersenonderzoek, hersenletsel en de hersenen centraal staan. Een leuke aanleiding om aan Scherder te vragen wat technologie eigenlijk met ons brein doet.
Kennis opnemen en verwerken
Volgens de hoogleraar worden we cognitief lui van technologie. “In de literatuur zijn wetenschappers dol op het opbouwen van een cognitieve reserve.” Cognitie betekent in de psychologie: het vermogen om kennis op te nemen en te verwerken, evenals waarnemen, denken, taal, bewustzijn, geheugen, aandacht en concentratie.
“We doen eerst brain research, denken ergens goed over na, en daarmee kunnen we meer problemen oplossen. Met die reserve bouw je ook weer nieuwe mogelijkheden op, die uitdagend zijn en moeite kosten. Dat nieuwe dingen doen en ergens moeite voor moeten doen, daar gaat het om in ons brein.”
De hoogleraar kan zich erover opwinden. “Je wordt in sommige auto’s volledig begeleid in het achteruit inparkeren. Wat een onzin, dat kunnen we toch zelf? Je gebruikt je oog-hand-coördinatie en ruimtelijke coördinatie als je dat doet. Nu hoor je een piepje en zegt je auto hoeveel ruimte je nog hebt.” Scherder vindt het jammer, die hulp. “Het zijn allemaal momenten waarop je je brein uitzet.”
Zorgen over ontwikkelingen
Een kwart van de Nederlanders maakt zich zorgen over technologische ontwikkelingen, bleek in december uit onderzoek van Newcom onder 2.992 Nederlanders van 15 jaar en ouder (1). Waar jongeren en hoogopgeleiden enthousiast zijn over de vele ontwikkelingen op het gebied van technologie, maken laagopgeleiden zich vaker zorgen erover.
Ook zegt de helft van de deelnemers wel eens bang te zijn voor hoe de wereld kan veranderen door de nieuwe technologieën waar we mee te maken krijgen.
Inhoud versus opzoeken
Hoogleraar Scherder sprak kort geleden op een tech-congres waar de vraag werd gesteld: waar zijn we beter in geworden door technologie? “Multitasken werd genoemd, we weten immers steeds beter waar iets te vinden is. Maar we zijn minder goed geworden in het ontdekken wát iets is. De inhoud.”
Iets opzoeken, er naartoe scrollen en voilà. Het is allemaal niet zo ingewikkeld. “Maar als je iets maar één keer te zien krijgt, dan lees je beter, onthoud je meer en maak je misschien zelfs notities. Het is immers eenmalig, dus dan moet je meer moeite doen om het te onthouden.”
Het weten waar iets te vinden is, versus wat het is. Dat laatste, het wat, dat is onze brain training, aldus Scherder. “Dat is de uitdaging en kost inspanning. Maar we doen het niet meer.” Hij wijst op het verschil tussen iets typen of zelf schrijven.
Onthouden door opschrijven
“Dat is goed bestudeerd. Door iets te typen onthoud je datgene minder goed dan als je het opschrijft. Schrijven vraagt immers een veel grotere hersenfunctie. Je moet zelf de letters vormen, ruimte tussen de woorden laten, inschatten of een woord nog op de regel past of niet. Je bent dan cognitief heel anders bezig.”
Laat er geen misverstand over bestaan, Scherder is een fan van technologie en digitale middelen. “Maar het moet niet zo zijn dat aan het eind van de dag alles de hele dag makkelijk is geweest. In ons brein gaat het om de inspanning die je levert, dan functioneert ons brein het beste.”
Die inspanning wordt in sommige situaties aangepast door de komst van technologie, legt de hoogleraar uit. “Je moet nuance brengen in het geheel. Het is niet: hoe digitaler, hoe fijner. De waarheid ligt in het midden.”
Meer automatisch
Scherder denkt dat de komst van technologie ervoor heeft gezorgd dat ons brein meer automatisch doet. “Bij scrollen en zoeken denk je daar niet eens meer over na. Maar daardoor is er ook de neiging om het allemaal oppervlakkiger te doen. Natuurlijk: als er daardoor op andere vlakken meer tijd voor diepgang is, dan is het prima.” Volgens Scherder is dat lang niet altijd het geval.
Veel technologische hulpmiddelen zorgen voor tijdbesparing. De supermarkt bezorgt thuis, je hoeft niet meer zelf op te letten tijdens het rijden. “Maar de balans tussen wel en niet je brein gebruiken is belangrijk.”
Ook de jeugd heeft veel met technologie te maken. “Het vele gamen heeft vast voordelen en nadelen, maar we weten het nog niet. Het gamen lijkt tot hogere activiteit te leiden in het brein, maar er zijn geen studies die dat bevestigen. Dat zal allemaal pas over jaren blijken.”
Resultaten meten en vergelijken
Of ons geheugen en het functioneren van ons brein daadwerkelijk achteruit gaat door deze technologische ontwikkelingen is moeilijk te zeggen. “We weten het antwoord niet. Voor zo’n onderzoek moet je een grote groep met gebruikers en niet-gebruikers zo’n dertig jaar lang volgen en dan de resultaten vergelijken.”
Dan zou je bijna een groep moeten vinden die nog met paard en wagen reist, zegt Scherder lachend. “We gebruiken deze technologische mogelijkheden nu bijna allemaal, dat maakt het moeilijk te onderzoeken. Ik weet dus niet of dat antwoord er gaat komen.”
Er is volgens Scherder een manier om te voorkomen dat we ons brein verwaarlozen door alle technologie om ons heen. “Doe na werktijd een cursus, leer een taal, leer een muziekinstrument spelen, ga schaken. Dat zijn cognitieve dingen. En vergeet de sportieve inspanning niet, lopen of fietsen.”
En bedenk aan het einde van je dag even: heb ik ergens moeite voor moeten doen, tipt Scherder. “Je brein is het meest gebaat bij een drukke dag. No strain, no gain.”