Zo probeert vmbo in Wolvega studenten te enthousiasmeren voor techniek
Op de veelzijdige school voor vmbo-groen Terra in Wolvega wordt geprobeerd om de techniekvakken weer op de kaart te zetten. Met hulp van twee grote bedrijven uit de regio maken leerlingen in de onderbouw al vroeg kennis met de veelzijdigheid van het vak.
Het technieklokaal staat vol grote machines, zagen en ander gereedschap hangt aan een muur. Tot het begin van dit schooljaar werd het lokaal amper gebruikt. Op tafel staan vrachtwagens met opleggers, gemaakt van hout en metaal. Het is het werk van de groep die voor het keuzevak techniek heeft gekozen.
Elke vrijdagmiddag krijgen ze les van heren van twee grote techniekbedrijven uit de regio: de grootste carrosseriebouwer van Nederland, Heiwo, en de grootste spuitbusfabrikant van Europa, Motip. De samenwerking ontstond uit pure noodzaak, vertelt afdelingsdirecteur Dennis Wanders. “Een oud-collega kwam bij een bijeenkomst met bedrijven uit de regio in contact met de twee bedrijven. Hun hulpvraag was vooral: help ons alsjeblieft aan leerlingen die meer met techniek willen doen.”
Enthousiast maken
Dat kan Jans Vos van Heiwo beamen. Vos is verantwoordelijk voor After Sales & Techniek en richt zich volop op het enthousiasmeren van studenten voor het vak. In 2012 werd hij uitgeroepen tot Praktijkopleider van het jaar. “Onze hoofdtaak is om kinderen enthousiast te maken voor techniek. Door onze lessen op de school staan we zelf in de klas, kan je de jongeren leren kennen en dan is de drempel wat lager.” Vos hoopt dat leerlingen uiteindelijk de stap wagen om stage te komen lopen en er mogelijk zelf werk aan overhouden.
En dat is hard nodig, benadrukt Vos een paar keer. Er is een ernstig tekort aan personeel, waardoor werknemers uit andere landen nodig zijn. Er worden bij Heiwo processen geautomatiseerd omdat er geen mensen zijn die het werk kunnen doen. “Momenteel is 20 procent van ons werk geautomatiseerd, over vier jaar is dit zo’n 56 procent. En dat komt deels door een personeelstekort. Machines doen het werk dat vier man voorheen deden.”
Ook de krimp in de regio speelt daar een rol bij, vertelt Wanders. “We zijn een kleine school met dit jaar 192 leerlingen. Vorig jaar hebben we een harde klap gehad, er waren tachtig uitstromers en 36 instromers. Dat hebben we dus wel gevoeld. Volgend jaar komen er 55 nieuwe brugklassers, dus dan groeien we weer wat.” Dit gegeven speelt ook een rol in de keuze van Wanders om meer over het samenwerkingsproject met de twee bedrijven te praten. “Bescheidenheid is mooi, maar we moeten laten zien wat we doen en waar we voor staan.”
Passen en meten
De insteek om de onderbouw al kennis te laten maken met het vak, is bewust gekozen. Het vraagt soms ook om aanpassingen van het programma, vertelt techniekdocent Jan Ringersma. “We moesten kijken hoeveel informatie ze aankonden, en soms de hoeveelheid theorie die we ze gaven wat terugschroeven. Daarna zetten we ze aan het werk en doen ze iets met hun handen. Het is een leuk leerproces om te zien waar ze op reageren tijdens zo’n nieuwe les.”
Een onderdeel van het keuzevak is een rondleiding bij de twee bedrijven. “Er gebeurt zo veel bij Heiwo waar deze groep geen weet van heeft”, legt Vos uit. “Tijdens de rondleiding vraag ik ze altijd: hoeveel beroepen denk je dat mensen die bij ons werken hebben? Het zijn er in totaal 38, en we hebben 120 man personeel. En dat is van de koffiejuf tot de directeur. We proberen ze inzicht te geven in wat er allemaal bij ons gebeurt.” Het is voor de leerlingen een eye opener, zegt Ringersma. “Ze denken dat techniek gewoon een beetje fröbelen is, maar alles wat in de fabriek van Heiwo gebeurt is techniek.”
Keuzevakken in onderbouw
Vanwege het groene onderwijs vond Wanders het ingewikkelder om in het derde jaar ruimte te creëren. “Maar in de onderbouw is die er wel. We moesten daarom out of the box denken, waarna we besloten om de veranderingen in de onderbouw aan te brengen.”
De samenwerking tussen de school en de twee bedrijven kwam soepel tot stand, vertelt Wanders. “Onze hoofdvraag was: hoe kunnen we deze kinderen enthousiast maken voor techniek?” Het technieklokaal werd daarnaast weinig gebruikt, vanwege een gebrek aan animo. En dus werden er vier keuzevakken gecreeërd die leerlingen in de onderbouw kiezen, waaronder techniek.
De invulling van die lessen techniek, verzorgd door Motip en Heiwo, ontstond in overleg. “Het ene bedrijf kiest ervoor om in te zoomen op wat zij precies doen en daar inzicht in te geven. Het andere bedrijf kijkt meer naar ons techniekonderwijs en laat zien hoe die kennis terugkomt in hun bedrijf. Dat zorgt voor twee mooie uitgangsposities om de leerlingen met die bedrijven in aanraking te laten komen.”
“Iedereen is enthousiast over de samenwerking”, aldus Ringersma. “Mensen uit de regio weten nu dat wij met deze bedrijven samenwerken en de bedrijven laten zien dat zij energie stoppen in deze groep jongeren.”
Open Dag
Vos is ook aanwezig op de Open Dag van Terra, om te laten zien dat het bedrijf betrokken is bij de school en de leerlingen. Ook Motip is er die dag. “Dat is onverwacht en daar krijgen we ook veel reacties op”, aldus Vos. “Maar het is goed om er te zijn, want ouders en vooral moeders spelen een grote rol in het bepalen waar een kind naar school gaat. Zij vragen ons vaak wat we te bieden hebben en wat voor werk hun kind kan doen bij ons.”
De leerlingen in de onderbouw weten daarnaast vaak nog niet wat ze later willen gaan doen. Daarom kan een stage in het derde jaar interessant zijn. Tijdens die stage krijgen ze bij Heiwo de kans om, samen met een persoonlijke leermeester, aan vijf verschillende afdelingen te ruiken. Ze kijken wat er allemaal gebeurt, dragen bij wat ze kunnen. “Na die paar weken is er altijd wel iets wat ze het leukst vonden om te doen”, aldus Vos.
Tijdens de Open Dag worden ouders daar ook op gewezen. “Soms hoor je een moeder zeggen dat haar zoon chauffeur wil worden, maar zij wil haar zoon niet op jonge leeftijd al naar het buitenland zien rijden”, vertelt Vos. “Ik zeg dan altijd: als hij eerst een technische opleiding doet en daarna chauffeur wordt, dan kan hij zichzelf uit de brand helpen bij technische problemen. Daar heeft het bedrijf ook profijt van. Dan zie je de ouders wel hierover nadenken.”
Ook het feit dat een goede vakman tegenwoordig goed verdient, is iets wat nog bij velen onbekend is. Zo past het imago van de sector ook helemaal niet meer bij de werkelijkheid, benadrukken alledrie. “Een bord bij een bedrijventerrein toont een fabriek en rook, maar dat mogen bedrijven helemaal niet meer uitstoten”, aldus Vos. “Dat moet allemaal gezuiverd zijn.”
Dat beaamt ook Ringersma. “Het imago is dat het smerig werk is, je weinig verdient en hard moet werken. Maar tijden zijn veranderd. We moeten dus op jonge leeftijd al hun interesse wekken en laten zien wat voor sector dit is.” Ook wijst hij op het feit dat de aanwezigheid van technische (hulp-)middelen alleen maar verder zal toenemen de komende jaren. “Ook in de landbouw wordt tegenwoordig gewerkt met drones. Tractors zijn tegenwoordig enorme machines. Dat zal zich ook blijven ontwikkelen en dat moeten de leerlingen gaan inzien.”
Verwachtingen overtroffen
Wanders vertelt dat zijn verwachtingen van de samenwerking tot nu toe zijn overtroffen. “Vooral de eenvoud waarmee het gaat. Wij noorderlingen zijn nuchter, maar soms ook star als het aankomt op vernieuwing. Maar de ambitie is groot, op de school en bij de bedrijven. De energie komt van beide kanten.”
De eerste resultaten beginnen langzaam al zichtbaar te worden, vertelt Wanders trots. “Techniek is weer terug in de onderbouw en de leerlingen zijn enthousiast. Ook gaan we de keuzevakken lassen en autotechniek weer terugbrengen, omdat daar nu weer animo voor is. Die leerlingen zijn getriggerd door het keuzevak techniek.”