Experts over maagverkleining: 'Onderschat impact van ingreep niet'

Het aantal maagverkleiningen is de afgelopen tien jaar fors gestegen. Ook steeds meer BN’ers pronken met hun nieuwe lijf na de operatie. Maar onderschat niet wat voor impact de ingreep heeft, zeggen experts.

Vergelijk foto’s van Patty Brard, Annet Malherbe of Bastiaan van Schaik van enkele jaren geleden en nu en zie hoe groot de lichamelijke verandering na een maagverkleining kan zijn. Alledrie verloren tientallen kilo’s en hebben nu een totaal ander voorkomen. En zij zijn niet de enigen. Het aantal maagverkleiningen is in de afgelopen tien jaar enorm toegenomen. Waar er in 2008 maar 340 van deze operaties werden uitgevoerd, waren dit er 11.000 in 2017.

Deze stijging hangt samen met het groeiende aantal Nederlanders dat te zwaar is. In 2017 had 48,7 procent van de Nederlanders van 18 jaar en ouder overgewicht. Dit komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Zo heeft 52 procent van de volwassen Nederlandse mannen overgewicht. Bij 13,9 procent van de Nederlanders ouder dan 18 jaar is er sprake van ernstig overgewicht. Dit zijn vaker vrouwen dan mannen.

Het juiste BMI
Waar bijna iedereen wel eens moppert over een vetrol of onderkin, is er sprake van een veel groter probleem bij mensen die een maagverkleining overwegen. De ingreep wordt niet zomaar uitgevoerd bij iedereen die ontevreden is over hun gewicht. De belangrijkste criteria om in aanmerking te komen is het BMI, een index voor het lichaamsgewicht in verhouding tot de lichaamslengte. Dit getal berekend het aantal kilo’s per vierkante meter lichaam. Een hoog BMI wijst vaak op een te hoog gewicht. Een BMI tussen 20 en 25 wordt als gezond gezien. Bij een BMI hoger dan 30 is er sprake van ernstig overgewicht of obesitas.

Wie een maagverkleining overweegt, moet aan enkele eisen voldoen. Mensen met een BMI boven 40 of een BMI boven 35, in combinatie met bijkomende ziekten die gerelateerd zijn aan het overgewicht, komen in aanmerking. Daarnaast moeten er al meerdere pogingen gedaan zijn om af te vallen, met de hulp van professionals. Af en toe een maand op dieet volstaat dus bij lange na niet. “Deze mensen moeten bereid zijn om hun hele leven om te gooien”, legt François van Dielen, chirurg in het obesitascentrum van het Máxima Medisch Centrum (MMC), uit. “Je past niet alleen je eetgewoonten aan, maar je hele levensstijl. Dan is er immers de meeste gezondheidswinst te behalen.”  

Kleine hoeveelheden
Zo moet de patiënt wennen aan het eten van kleinere hoeveelheden op ongeveer acht momenten op de dag en moet het dieet goed aansluiten. In het MMC is de patiënt ook gelinkt aan een fysiotherapeut die helpt bij het sporten. Na de ingreep in het MMC zitten cliënten nog vijf jaar in het programma dat bij de ingreep hoort en zijn ze onder controle van een dokter, diëtist, fysiotherapeut en eventueel een psycholoog.

Vanwege die grote inspanning en gevraagde toewijding is een goede screening van groot belang, aldus Van Dielen. “Kan iemand dit traject aan, is dan vooral de vraag. Daarom zijn de chirurg, psycholoog en fysiotherapeut al vanaf dit moment betrokken.” De operatie is dan niet het onderdeel waar cliënten vaak hulp bij nodig hebben, het begint daarna pas echt. “Zonder begeleiding kan een operatie minder succesvol zijn en de resultaten zelfs van tijdelijke aard.” Wie na de operatie toch weer veel zoete dingen eet, kan immers gewoon weer aankomen ondanks dat iemand kleine hoeveelheden eet. De chirurg heeft er geen problemen mee dat BN’ers over hun ingreep vertellen in de media. “Zolang ze maar een goede screening hebben gehad en ook uitdragen dat begeleiding cruciaal is.” 

‘Ik heb alles geprobeerd’
Marije Witjes besloot vijf jaar geleden naar de dokter te gaan en te informeren naar de ingreep. “Ik was veel te vet, heel simpel. Ik had alles geprobeerd, elk dieet dat er bestaat, maar niets werkte.” Lange tijd wilde Witjes de ingreep niet eens overwegen. “Ik vond dat ik het zelf moest doen, zelf dit probleem op moest lossen. Maar dat lukte niet.” Zo werd ze door haar huisarts naar het ziekenhuis doorgestuurd voor een screening. “Er volgde gesprekken met een psycholoog, een internist en de chirurg. Daarna ben ik geholpen.”

Na de screening in het MMC krijgt 50 procent van de mensen direct een akkoord op de operatie. “Bij 25 procent komt iemand eerst in een voortraject om nog wat gedrag en eetgewoontes te veranderen en aan te passen”, vertelt Van Dielen. “Bij 25 procent kunnen wij de problemen die iemand heeft niet oplossen en komen ze niet in aanmerking.” Deze groep wordt dan teruggestuurd naar hun huisarts met een advies wat er nodig zou zijn om hen op de juiste weg te helpen.

Witjes vond vooral het eerste jaar na haar operatie heftig. “Ik viel natuurlijk ontzettend af, maar kon ook helemaal niets meer eten. Ik moest echt afkicken van de suikers en van mijn eetverslaving.” Het hielp dat ze door de operatie een fysieke rem had. “Ik zat na een paar happen al vol.” Het ziekenhuis waar Witjes geholpen werd, had geen nazorgtraject. Na een eenmalige groepsmeeting en een afspraak met een diëtist, stond ze er alleen voor. “Ik moet de rest van mijn leven vitamines slikken omdat de ingreep voor tekorten kan zorgen. Mijn hormoonhuishouding was in de was. Het eerste jaar was vooral overleven, alles opnieuw aanleren. Maar ik genoot er ook van. Ik moest soms wekelijks nieuwe kleding kopen.” In totaal viel Witjes 60 kilo af.

Veel gezondheidswinst
Van Dielen ziet vaak zeer gemotiveerde mensen in het ziekenhuis. “Deze groep heeft alles al geprobeerd en heeft vaak al hun hele leven te maken met zwaarlijvigheid. Ze hebben vele diëten geprobeerd.” De resultaten na de operatie zorgen vaak voor veel voldoening, ziet de chirurg. “Hun gezondheid gaat flink vooruit, hun bloeddruk verbetert en meestal verdwijnt hun suikerziekte ook.” Vaak hoort hij na het traject van cliënten dat ze de ingreep veel eerder hadden moeten laten doen. “De operatie kent complicaties, maar die zijn wel veel minder geworden dan jaren geleden.”

De chirurg hamert op het belang van preventie, het voorkomen dat mensen zo’n hoog BMI krijgen. “Het is verontrustend dat het aantal zwaarlijvige mensen nog steeds stijgt, ook omdat daarmee ook de kosten toenemen. Maar als niets helpt en alles geprobeerd is, dan is deze operatie een goede oplossing, mits de juiste motivatie er is.”

Nu, vijf jaar later, is het eetpatroon van Witjes ook weer veranderd. “Waar ik in het eerste jaar misschien een half tartaartje af en een opscheplepel groente, eet ik nu twee lepels en een heel tartaartje.” Het vraagt vooral flink wat verdieping in het juiste dieet, aldus Witjes. “Ik eet voornamelijk veel eiwitten en minder koolhydraten, maar dat vergt wel even wat uitzoekwerk. Maar het is het allemaal zeker waard geweest.”

 

‘Binnen een dag moest het ziekenhuis leeg zijn’

Hanneke Kip onderzoekt de toekomst van forensische zorg