Dr. Joe Ruzek: “Ehealth kan mensen met trauma wereldwijd helpen”

Ehealth kan grenzen vervagen en mensen helpen bij traumaverwerking waar ook ter wereld, aldus dr. Joe Ruzek. Hij is mededirecteur van het Center for m2 Health aan de Palo Alto Universiteit in Californië. Voorheen was hij directeur van het National Center for PTSD in dezelfde Amerikaanse staat. Zijn doel is om een wereldwijd netwerk uit te rollen om mensen met een trauma online hulp te bieden.

Wanneer Joe Ruzek over zijn plannen praat, spreekt hij zonder te pauzeren. Hij heeft zijn ideeën veel aandacht gegeven en zal veel tijd spenderen om te proberen ze zo effectief mogelijk uit te voeren.

Waarom denkt u dat digitale interventies nuttig zijn bij traumaverwerking?
"Binnen 10 tot 15 jaar zal bijna iedereen op aarde een smartphone hebben en verbonden zijn met internet. Dit biedt dé kans om digitale zelfmanagementtools te ontwikkelen voor de mensen met een trauma overal ter wereld. Er zijn veel plekken op aarde waar geen geestelijke gezondheidszorg is, of het is er wel, maar in kleine vorm of het is zeer ontoegankelijk. Zelfs in het Westen zijn we tot nu toe niet erg succesvol geweest in het bereiken van mensen met psychische problemen.

Als je kijkt naar ehealth, dan zie je dat er steeds meer onderzoek wordt gedaan naar web-interventies. Ik verwacht dat dit snel zal doortrekken naar interventies via de telefoon. Als die tools in gebruik worden genomen, kunnen we veel verschillende problemen in het leven aanpakken. Psychische problemen, depressie, angst, PTSS. Maar deze middelen kunnen ook worden toegepast op andere problemen: hoe kan je conflicten verminderen, succesvoller zijn, beter functioneren op de werkplek.”

Waarom zoekt het Westen ook nog steeds naar een manier om mensen met trauma te behandelen?
"Velen zoeken geen geestelijke hulp. We zijn ook niet zo goed in het identificeren ervan. Iemand gaat bijvoorbeeld met allerlei klachten naar de dokter, maar de kern van het probleem, een trauma, wordt vaak niet gevonden. Er is daarnaast nog steeds een stigma op het zoeken van mentale hulp. Ook richten onderzoekers zich vaak op individueel onderzoek, maar dat is niet erg efficiënt als je een groep wilt helpen. Als we iets kunnen bouwen, kunnen we het ook uitsturen naar 10 miljoen mensen. Zelfs als slechts 3 of 5 procent hiervan profiteert, help je veel meer mensen dan je ooit kunt helpen met de beste individuele psychotherapie."

Wat is de grootste uitdaging bij het creëren van die digitale middelen?
"We moeten deze tools kunnen weggeven, omdat de gebruikers vaak arme mensen zijn. Mijn gevoel is dat we onmiddellijk moeten beginnen met ontwikkelen, we moeten niet bang zijn om fouten te maken en zoveel mogelijk nieuwe dingen proberen. Er is daarnaast veel concurrentie in de wereld van apps of interventies die dezelfde problemen aanpakken. De ontwikkelaars moeten in hetzelfde team zitten en uitzoeken hoe ze dit voor veel mensen kunnen laten werken."

Aan wat voor soort digitale interventies denkt u op dit moment?
"Momenteel richt ik me op online interventies die erg lijken op educatieve lessen en zelfmanagementtools. Als we een face-to-face interventie rondom gedragsverandering vinden die effectief is, is de kans heel groot dat we die online kunnen zetten. Deze interventies bevatten veel didactische informatie; doelen stellen, richtlijnen maken en zelfmonitoring. Het omvat vaardigheidstraining, ontspanningstraining. Ze helpen mensen hun routine te veranderen. We kunnen mogelijk veel mensen helpen met minder menselijke steun in de gebieden waar de zorg nog erg minimaal is.

Maar in landen waar de zorg beter ontwikkeld is, willen we niet dat technologie de menselijke diensten vervangt. We willen dat het die diensten aanvult en het iets toevoegt om het gemak en de effectiviteit te vergroten."

Wat zijn de volgende stappen die u wil zetten om dit wereldwijde netwerk van de grond te krijgen?
"Ik ben met Minddistrict aan het verkennen of ze hun platform beschikbaar willen stellen in ontwikkelingslanden. Ik spreek met onderzoekers in het traumaveld die geïnteresseerd zijn in dit onderwerp en probeer ook partners in ontwikkelingslanden te vinden. Als we toegang krijgen tot een platform, zullen we sowieso twee interventies ontwikkelen: een algemene trauma-interventie en één interventie met betrekking tot geestelijke gezondheidsproblemen. Zo hebben we een prototypische set met materialen die door mensen kunnen worden aangepast en gebruikt. Als ik genoeg initiatieven heb, zou ik willen onderzoeken of groepen in Silicon Valley, of organisaties in andere delen van de VS of de wereld, willen helpen om het platform te financieren. Op de lange termijn zou het geweldig zijn om een non-profitorganisatie te vestigen die een stabiele financiering krijgt voor een klein aantal personeelsleden om het systeem optimaal te laten functioneren.”

Waar waakt u het meest voor tijdens dit proces?
"We moeten ervoor zorgen dat de hulpmiddelen niet alleen cultureel op de juiste manier worden aangepast, maar ook dat we partnerschappen sluiten met de landen of de instellingen aldaar. Ik heb een vreemde hypothese: misschien is het juist in ontwikkelingslanden mogelijk om volledig te vernieuwen en echt te innoveren op het gebied van geestelijke gezondheidszorg. We concurreren immers niet.

Daardoor zal er meer ruimte zijn voor radicale innovatie. Dat zou kunnen betekenen dat wat er op deze plaatsen gebeurt, door het Westen kan worden omarmd om diensten te verbeteren die echt out of the box zijn. Het is optimistisch, maar het is de moeite waard om deze gesprekken te voeren. Mensen zien wel dat er een wereldwijde behoefte aan is."

Dit artikel is ook te lezen op de site van Minddistrict.

Reclames: goed bedoeld is geen excuus

Nooit meer je wimpers doen